Lompat ke konten Lompat ke sidebar Lompat ke footer

Kota Hindu di Gunung Lawu dan Legenda Joko Buduk (Djoko Boedoek)

delpher.nl

Saya menemukan sebuah arsip di koran Belanda bernama Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, tertanggal 26-11-1937, dengan judul:

Belangrijke Oudheidkundige Vondsten Opgravingen Leggen Oude Waterwerken, Kraton en Tempelfragmenten en Talrijke Beelden Bloot De Legende van de Twee Vorstenkinderen Ingenieuze Badplaats (Temuan Arkeologi Penting: Penggalian Mengungkap Sistem Pengairan Kuno, Kraton dan Fragmen Kuil serta Banyak Patung; Legenda Dua Anak Pangeran; Tempat Mandi yang Cerdas)

Koran ini menceritakan sebuah kegiatan ekskavasi yang dilakukan oleh masyarakat lereng Gunung Lawu untuk mencari sisa-sisa peradaban masa lalu. Masyarakat menemukan banyak bukti peradaban kuno di sana, mulai dari patung hingga kuil tempat peribadatan.

Ini adalah narasi dan terjemahannya:

Belangrijke Oudheidkundige Vondsten Opgravingen Leggen Oude Waterwerken, Kraton en Tempelfragmenten en Talrijke Beelden Bloot De Legende van de Twee Vorstenkinderen Ingenieuze Badplaats

Onze correspondent te Ngawi schrijft: Eenigen tijd geleden werd de aandacht gevraagd voor talrijke oudheidkundige vondsten op de Noordelijke helling van den Lawoe in het district Ngrambé, welke door de geheele bevolking op initiatief van den wedono (den heer Moerakab), die zelf een zwak hcefL voor oudheden, werden opgegraven.

Er werden in totaal ongeveer zestig belangrijke vondsten gedaan, die elk een aparte beteekenis hebben voor de streek, waar ze tot het tijdstip van ontdekking verborgen hebben geleden. Onlangs werd tusschen het bestuur en den Oudh. Dienst correspondentie gevoerd o\rt;r de resultaten van deze opgravingen.

!De resident van Madioen, dr. A d a m, wiens liefde voor, en diens kennis van de archaeologie algemeen bekend is, toonde eveneens groote belangstelling. De wedono van Ngrambé mocht dan ook onlangs een schriftelüke waardeermg van den resident persoonlijk ontvangen, voor den ijver met het organiseeren der opgravingen getoond.

Verschillende desalieden houden zich thans nog onledig met het omspitten en doorwoelen van den grond, in de hoop te kunnen bijdragen tot het vinden van de vele ontbrekende schakels die nog noodig zijn, om cfe geschiedenis van het land gedetailleerd samen te stellen.

Blijkens de gravures en opschriften op de opgegraven oudheden, is vast komen te staan, dat de thans overal verspreid liggende en in verval zijnde tjandi's uit den tijd van de Hindoesche overheersching stammen.

Dit blijkt o.a. uit de notitie van een jaartal, dat overeenstemt met het jaar 1028 onzer Christelijke jaartelling en uit het jaartal „Sangka War:ia Ginawa", het saka-jaar 942.

Op den Lawoe-top.

De Hindoesche stad op den Lawoe werd gebouwd, kort nadat een soortgelijke stad op den Diëng voltooid was. Het is bekend, dat deze bergstad in het saka-jaar 650-800 1700-900 na C.) verrees.

De top van den Lawoe, te dien tnde algemeen beschouwd als de verblijfplaats der Hindoesche Dewa's (goden), draagt talrijke overblijfselen van machtige bouwwerken.

Op de N. W. helling van den Lawoe, als men do moeilijke route naar den top Argo Doemilah volgt, ziet men links en rechts op den weg overblijfselen van tjandi's (tempels) en kratons (kasleelen) uit den Hindoeistischen tijd. Wc noemen hier slechts: de Kraton van Wiroto, gelegen daar, waar nu ongeveer het ouderdistrict Djogorogo ligt en de Kraton van Powan, in het onderdistrict Sine aan de grens van Solo.

Op :1e plaats Pondok (te vertalen met predikplaats of plaats, waar de godsdienst wordt onderwezen) bevinden zich st eenblokken met de cijfers 9 5 0. Volgens overlevering en onderzoek zou hier vroeger een pertapan (kluizenaarsverblijf) gestaan hebben.

De kraton van Powan stond meer naar het Westen en lag daar, waar nu de kali Sawoer ds res. Madioen van de Vorstenlanden scheidt.

De overlevering verhaalt, dat, toen in het gebied van den vorst van Powan watergebrek heerschte en er geen druppel water meer voorhanden was om de droge sawahs te bevlocien, kundige technici een watsrtunncl dolven dwars door de heuvels heen naar de kali Sawcer, wier bedding diep in den bodem is ingesneden.

Toen de tunnel voor het gebruik gereed was, belemmerde een groote steen voor de gondang (tunnelopening den doorgang van het water. Alle moeite om jen steen te verwijderen was vergeefs, daar ouden van dagen de plaats, waar dè steen de gondang bedekte, als „behekst" verklaarden. Ten einde raad liet de vorst door het geheele land bekend maken, dat de man, die in staat was den steen te verwijderen, zijn dochter mocht huwen.

Het lot droef een jongen prins, een zoon van den vorst van Modjopait, die uit zijn land gevlucht was, wijl hij lepralijder was, naar deze streken. Het gelukte den prins den steen tot gruis te slaan, en spoedig vloeide het water door de tunnel in de rijstvelden tot vreugde en blijdschap van vorst en volk.

VERKEERD VERSTAAN

De vorst van Powan hield getrouw zijn woord en gelastte daarop zijn patih (rijksbestuurder) den onbekenden weldoener voor aich te geleiden. De patih vertelde zijn vorst echter, dat de jongeman wel schoon van aangezicht was, doch een schurftige ziekte onder de leden had, en zeide, dat het onverantwoordelijk was om hem voor den vorst te geleiden.

De vorst beval hem daarna dat zijn a.s. schoonzoon zich eerst moest reinigen on bezigde hiervoor het Oud-Javaansche woord „bilasi", hetgeen schoonwasschen beteekent. De patih 'verstond hem echter verkeerd, nl. „tilasi", hetwelk beteekent „atmaken", en de redder des lands werd dus daarop door den patih eigenhandig gekrist.

Het wonder wilde echter, dat toen men den doode naar zijn graf wilde vervoeren, niemand in staat was het lijk op te tillen. Een stem uit den hemel zei, dat men den doode alleen kon begraven tezamen met de ten huwelijk uitgeloofde prinses. De vorst, die dit hoorde en later vernam, dat de gedoode jongeling, djaka Boedoék was (djaka = jongeling: boedoek == schurftige ziekte), een prins van Modjopait, vreesde, dat er voor zijn rijk funeste gevolgen zouden voortspruiten uit Djaka Boedoek's verscheiden, en liet daarom zijn eenige dochter, de prinses van Powan, dooden, om als offer samen met den prins te worden begraven.

Na dien tijd ging het rijk Powan te gronde.

Het graf van beide koningskinderen kan men nu nog bezichtigen op den berg Liliran, ter hoogte van het gehucht Kraton.

De berg, op welks toppen deze graven liggen, is sedert een bedevaartplaats geworden.

Op bepaalde tijden gaan veel menschen (lijdende aan de een of andere ziekte) naar boven om offers te brengen op het graf der koningskinderen.

De kraton van Wiroto bezat eens een unieke badplaats, welke kortgeleden door den wedono gelocaliseerd is kunnen worden. Deze ligt in de desa Ngrajoedan. Dit zou volgens overlevering de plaats zijn, waaide prinsessen van Wiroto hun dagelpsch bad namen. Gezien den bouwtrant en structuur van deze overblijfselen, moet deze badgelegenheid vroeger aan beduidende technische eischen hebben voldaan en zou niet behoeven onder te doen voor de waterleidingen van den tegenwoordigen tijd. Genoemde badplaats kon zoowel in den natten als in den drogen tijd ruim van versch water voorzien worden. Deze watervoorziening geschiedde door middel van duizenden aan elkaar verbonden talangs (.gooten), welke tezamen een lengte moeten hebben gehad van ongeveer 60 km. Deze leiding vond aansluiting in het 800 m hooger en circa 50 km ver liggende meer van Sarangan: Telaga Pasir. Deze waterbak en leiding bestaan nu nog.

Het gedeelte van de leiding, dat nu zichtbaar is geworden, is 150 m lang. Het grootste gedeelte van de kilometers lange leiding ligt onder de lava van vroegere uitbarstingen bedolven.

In de desa Poetjangan zijn overblijfselen gevonden van een tjandi van den Kraton van Wiroto ,welke den naam draagt van Tjandi Pada. Het onderzoek naar de juiste beteekenis dezer oudheden is nog gaande.

De jongste Vondsten

Kortgeleden werden bij de opgravingen twee steenen afgodsbeelden (Guru) en een Yoni (voetstuk) te voorschijn gehaald. Volgens de oudere bewoners dezer streken waren er vroeger meer van zulke beelden. Waarschijnlijk zijn het die, welke nu het erf van de Ngrambésche pasanggrahan sieren. Overal in de desa's Wonoredjo, Gamboean, Widoe en Argorantjang in het ond. Kedoenggalar zijn overblijselen van tjandi's opgedolven, welke ongetwijfeld behoord hebben bij den Kraion van Wiroto.

Andere nieuwe vondsten in de buurt van den Kraton van Powan in de desa's Toelakan en Ketanggoeng (Sine), zijn steenblokken, yoni's, groote baksteenen en waterbakken, de stille getuigen van het vroegere bestaan van de verschillende kratons.

Verder vond men op de cultuurondern. Gedoero, vlak aan den weg Ngrambé — Walikoekoen een steen in den vorm van een kikker, waar in den Hindoetijd door de menschen offers werden gebracht, om den regengod regen af te smeeken. Deze streek is tot heden even regenarm gebleven als toen en de steeiien-devotie is tot heden blijven bestaan.

Als waarschijnlijk in vroegere dagen ook het geval was, wonen hier de armste menschen van het regentschap, welker armoede ten deele is toe te schrijven aan de geenszins milde weersgesteldheid en den schralen bodem, die bedroevend weinig oplevert. . s

Terjemahan:

Temuan Arkeologi Penting: Penggalian Mengungkap Sistem Air Kuno, Kraton dan Fragmen Kuil, serta Banyak Patung. Legenda Dua Anak Pangeran: Tempat Mandi yang Cerdas.

Koresponden kami di Ngawi menulis: Beberapa waktu lalu, perhatian tertuju pada banyak temuan arkeologi di lereng utara Lawoe di distrik Ngrambé, yang digali oleh seluruh penduduk atas inisiatif wedono (Bapak Moerakab), yang sendiri memiliki ketertarikan khusus pada barang antik.

Sebanyak sekitar enam puluh temuan penting ditemukan, masing-masing memiliki arti penting yang berbeda bagi wilayah tersebut, di mana temuan itu tersembunyi hingga saat penemuannya. Korespondensi baru-baru ini dilakukan antara administrasi dan Departemen Kepurbakalan mengenai hasil penggalian ini.

Penduduk Madioen, Dr. Adam, yang dikenal luas karena minat dan pengetahuannya tentang arkeologi, juga menunjukkan minat yang besar. Wedono Ngrambé baru-baru ini menerima apresiasi tertulis dari penduduk itu sendiri atas ketekunannya dalam mengorganisir penggalian.

Beberapa penduduk desa saat ini masih sibuk menggali dan membalik tanah, berharap dapat berkontribusi dalam menemukan banyak kaitan yang hilang yang masih dibutuhkan untuk menyusun sejarah rinci negara tersebut.

Ukiran dan prasasti pada barang antik yang digali menunjukkan bahwa tjandi, yang sekarang tersebar dan rusak, berasal dari periode pemerintahan Hindu.

Hal ini terbukti, antara lain, dari catatan tanggal yang sesuai dengan tahun 1028 Masehi dan dari tanggal "Sangka War:ia Ginawa," tahun Saka 942.

Di puncak Lawu.

Kota Hindu di Lawu dibangun tak lama setelah kota serupa di Dieng selesai dibangun. Diketahui bahwa kota pegunungan ini muncul pada tahun Saka 650-800 (1700-900 M).

Puncak Lawu, yang umumnya dianggap sebagai tempat tinggal para Deva (dewa) Hindu, menyimpan banyak sisa-sisa bangunan megah.

Di lereng barat laut Lawu, saat mengikuti rute sulit menuju puncak Argo Doemilah, terlihat sisa-sisa tjandis (kuil) dan kraton (kastil) dari periode Hindu di kedua sisi jalan. Kami hanya akan menyebutkan Kraton Wiroto, yang terletak kira-kira di tempat distrik induk Djogorogo sekarang berada, dan Kraton Powan, di subdistrik Sine di perbatasan Solo. Di tempat pertama, Pondok (diterjemahkan sebagai "tempat dakwah" atau "tempat di mana agama diajarkan"), terdapat blok dengan angka 9 5 0. Menurut tradisi dan penelitian, dulunya berdiri pertapan (pertapaan) di sini.

Kraton Powan terletak lebih jauh ke barat, di tempat Kali Sawur sekarang memisahkan Sungai Madiun dari Tanah Kerajaan.

Menurut tradisi, ketika terjadi kekurangan air di wilayah Pangeran Powan, dan tidak ada setetes air pun yang tersisa untuk mengairi sawah yang kering, para teknisi terampil menggali terowongan air langsung menembus perbukitan menuju Sungai Kali Sawur, yang dasarnya terukir dalam di tanah. Ketika terowongan siap digunakan, sebuah batu besar di depan gondang (bukaan terowongan) menghalangi aliran air. Semua upaya untuk menyingkirkan batu itu sia-sia, karena para tetua menyatakan tempat di mana batu itu menutupi gondang sebagai tempat yang "terkutuk". Dalam keputusasaan, sang pangeran mengumumkan ke seluruh negeri bahwa siapa pun yang dapat menyingkirkan batu itu akan diizinkan untuk menikahi putrinya.

Takdir menimpa seorang pangeran muda, putra Pangeran Modjopait, yang telah melarikan diri dari negaranya ke wilayah ini karena ia menderita kusta. Sang pangeran berhasil menghancurkan batu itu berkeping-keping, dan segera air mengalir melalui terowongan ke sawah, membawa kegembiraan dan kebahagiaan bagi sang pangeran dan rakyat.

KESALAHAN PAHAM

Pangeran Powan dengan setia menepati janjinya dan kemudian memerintahkan patih (administrator negara) untuk mengantar dermawan yang tidak dikenal itu ke hadapannya. Namun, patih memberi tahu pangeran bahwa pemuda itu, meskipun tampan, menderita penyakit kudis dan mengatakan bahwa tidak bertanggung jawab untuk mengantarnya ke hadapan pangeran.

Pangeran kemudian memerintahkan agar calon menantunya harus terlebih dahulu menyucikan diri, menggunakan kata Jawa Kuno "bilasi," yang berarti "membersihkan diri." Namun, patih salah paham, yaitu "tilasi," yang berarti "membersihkan," dan penyelamat negara itu kemudian disalib oleh patih sendiri.

Namun secara ajaib, ketika mereka mencoba memindahkan jenazah ke kuburannya, tidak ada seorang pun yang mampu mengangkat tubuhnya. Sebuah suara dari surga menyatakan bahwa almarhum hanya dapat dimakamkan bersama dengan putri yang telah dijanjikan untuk dinikahi. Sang pangeran, yang mendengar hal ini dan kemudian mengetahui bahwa pemuda yang terbunuh itu adalah Djaka Boedoék (djaka = pemuda; boedoek = penyakit kudis), seorang pangeran dari Modjopait, takut bahwa konsekuensi buruk akan timbul bagi kerajaannya akibat kematian Djaka Boedoék, dan karena itu memerintahkan agar putri satu-satunya, putri Powan, dibunuh untuk dikuburkan sebagai korban bersama sang pangeran.

Setelah itu, kerajaan Powan jatuh ke dalam kehancuran.

Makam kedua anak kerajaan itu masih dapat dikunjungi di Gunung Liliran, dekat dusun Kraton.

Gunung yang puncaknya terdapat makam-makam ini sejak itu menjadi tempat ziarah. Pada waktu-waktu tertentu, banyak orang (yang menderita satu penyakit atau lainnya) mendaki untuk mempersembahkan kurban di makam anak-anak kerajaan tersebut.

Kraton Wiroto pernah memiliki tempat pemandian yang unik, yang baru-baru ini ditemukan oleh wedono. Tempat itu terletak di desa Ngrajoedan. Menurut tradisi, di sinilah para putri Wiroto mandi setiap hari. Mempertimbangkan gaya arsitektur dan struktur sisa-sisa ini, tempat mandi ini pasti memenuhi persyaratan teknis yang signifikan di masa lalu dan setara dengan pipa air modern. Tempat mandi ini dapat disuplai dengan air tawar yang cukup baik di musim hujan maupun musim kemarau. Pasokan air ini disediakan oleh ribuan talang (selokan) yang saling terhubung, yang bersama-sama pasti memiliki panjang sekitar 60 km. Saluran ini terhubung ke Danau Sarangan, 800 m lebih tinggi dan sekitar 50 km jauhnya: Telaga Pasir. Bak penampungan dan saluran ini masih ada hingga saat ini.

Bagian saluran yang sekarang terlihat memiliki panjang 150 m. Sebagian besar saluran sepanjang satu kilometer terkubur di bawah lava dari letusan masa lalu.

Di desa Poetjangan, sisa-sisa tjandi dari Kraton Wiroto, yang dikenal sebagai Tjandi Pada, telah ditemukan. Penelitian tentang makna pasti dari artefak ini masih berlangsung.

Penemuan Terbaru

Baru-baru ini, dua patung batu (Guru) dan sebuah Yoni (alas) ditemukan selama penggalian. Menurut penduduk yang lebih tua di wilayah ini, dulunya ada lebih banyak patung seperti itu. Kemungkinan besar inilah yang sekarang menghiasi halaman pasanggrahan Ngrambese. Di seluruh desa Wonoredjo, Gamboean, Widoe, dan Argorantjang di selatan Kedoenggalar, sisa-sisa tjandis telah ditemukan, yang tidak diragukan lagi milik Kraion Wiroto.

Penemuan baru lainnya di dekat Kraton Powan di desa Toelakan dan Ketanggoeng (Sine) termasuk blok batu, yoni, batu bata besar, dan palung air, saksi bisu keberadaan berbagai kraton di masa lalu.

Lebih lanjut, di pusat budaya Gedoero, tepat di jalan Ngrambé-Walikoekoen, ditemukan batu berbentuk katak, di mana, pada zaman Hindu, orang-orang mempersembahkan kurban kepada dewa hujan. Wilayah ini tetap kering hingga kini seperti dulu, dan pemujaan terhadap tjandis berlanjut hingga hari ini. Seperti yang mungkin terjadi di masa lalu, orang-orang termiskin di wilayah ini tinggal di sini, kemiskinan mereka sebagian disebabkan oleh cuaca yang jauh dari nyaman dan tanah yang buruk, yang menghasilkan panen yang sangat sedikit.

Link Koran: Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië (26/11/1937)



Posting Komentar untuk "Kota Hindu di Gunung Lawu dan Legenda Joko Buduk (Djoko Boedoek)"