Lompat ke konten Lompat ke sidebar Lompat ke footer

Legenda Makam Suci dan Sinoehoen Koemboel

delpher.nl

Sebuah arsip Belanda di koran Soerabaijasch handelsblad (03-08-1938) mencatat sebuah legenda yang diyakini oleh masyarakat lereng Gunung Lawu tentang makam suci dan Sinuhun Kumbul.

Berikut ini adalah narasi dan terjemahannya:

Oud-Madioemche legenden Het heilig graf op den Wajang Kaki De Legende van Sinoehoen Koemboel.

I. (Van onzen redacteur te Malang). Onder leiding van den opperhoutvester van Madioen, ir. M. van BottenbuTg, werd in de eerste helft van Juli eene tournée ondernomen naar den top van den Wajang Kaki, een 725 m. hoogen berg ten Westen van en aansluitende aan het Wiliscomplex in Zuidoost-Madioen. Daarbij sloten zich eenlg-e ambtenaren van andere takken van dienst aan; behalve dr. L. Adam, resident van Madioen, waren er nog eer.ige andere B. B.-ambtenaren, van den Irrigatiedienst, enz.

De voet van den berg is te bereiken via Ponorogo en Poeloeng. Vandaar is dessa Goenoengtoekoel nog per auto te bereiken.

Bij deze dsssa vangt een boschweg aan naar de Kali Ngadirodjo, de eerste etappe op het traject naar boven. Doch eer men vertrokken was, dienden er eenige plichtplegingen vervuld te worden, en daarmede was den vorlgen 'dag'reeds aangevangan.

Op den top van den Wajang Kaki bevindt zich namelijk het heilig graf van Koemboel, hoog vereerd door de bevolking. Beneden, in dessa Gampeng, woont de djoeroe koentji (sleutelbewaarder) van de graven. Wanneer er nu voornemens gekoesterd worden, het heilig graf te bezoeken, moet er een dag tevoren wierook gebrand worden op den top.

De kleeding der bezoekers van het heilig graf op den Wajang Kaki is aan dezelfde voorschriften onderworpen als het geval is met beklimmers van den Lawoe; de groene kleur is dus onder geen voorwaard» toegelaten volgens oeroud gebruik. Men is van bevolkingszijde hiermede zoo streng, dat toen bij een bezoek van B. 8.-ambtenaren aan den top van den G. Lawoe een zich in het gezelschap bevindend assistent-wedono, ter oriënteering een in groen omslag verschenen boekje over den Lawce bij zich gestoken had, het boekje in de dessa moest achter blijven

Het verbleekte khaki-groen van de tournée-kieeding van eenige ambtenaren kon gelukkig nog juLst voor toelating tot den heiligen berg in aanmerking worden gebracht.

Toen wierook naar den eisch gebrand, en de groene kleur In ieder opzicht geweerd was, kon de tocht naar de hoogstgelegen rustplaats, waar de klim over de laatste helling naar den top begint, een aanvang nemen. Die rustplaats is tevens voor de bezoekers eene soort quarantaine-station; daar moeten berg- en wandelstokken afgegeven worden en achtergelaten, en even goed dient de veldpolitie-beambte er zijn klewang en de boschpolitie de revolver te deponeeren, want zelfs de regent dient zonder stok de laatste helling naar het heilig graf te beklimmen.

Ds top van den Wajang Kaki, waarop het heilig graf is gelegen.

De route.

Van Goenoengtoekoel den weg van het boschwezen volgende, kwam het gezelschap na eenigen tijd aan de Kali Ngadirodjo, een diepe en door het groote verval snelstroomende rivier. Oppassen was hier de boodschap en de meesten gaven er daarom de voorkeur aan zich door middel van draagstoelen (tandoes) naar de overzijde te laten brengen door ervaren dorpsbewoners.

Aan den overkant ligt dessa Bendo, vanwaar gestegen werd naar de laatste rustplaats voor den top. Tenslotte werden de heilige graven op den top bereikt, de Passarian Soenan Koemboel (In het woord passarian vindt men den term passer terug).

De Wajang Kaki is een bergcomplex op zichzelf met diverse toppen en één naald met loodrechte wanden, waarin zich op eene hoogte van 10 m. een grot bevindt. Alleen met behulp van een hooge ladder is deze grot toegankelijk.

De grot heet Goewa pertapan (tapa = vasten) en daarin trok de heilige kluizenaar zich terug.

Aan den voet van deze grot lag voorheen een kleine kampong; na het overlijden van Soenan Koemboel werd deze dessa opgebroken en de bewoners ervan trokken naar elders, waar zij zich langzamerhand verspreid hebben onder de dessabewoners in het Gampengsche. Doch de aanwijzingen, dat inderdaad beneden den steilen bergwand, onder de grot, een dessa heeft bestaan zijn no; te vinden. Er worden nog kemlandingan-hagen aangetroffen, die eertijds de terrassen van elkaar scheidden. Ook worden er diverse boomsoorten aangetroffen, die in het wild niet voorkomen en dus door de bewoners geplant moeten zijn.

De Legende van het heilig graf.

Uit den mond van den s'.eutelbewaarder van het heilig graf werd de legende opgeteekend, waarvan de vertaling als volgt luidt:

„Het was ln den tijd van M a taram, toen de vrouw van den koning het leven schonk aan een tweeling, beiden Jongens, welke de name» kre. gen Ca 11 ilat o la h en Ko e raboe 1. Beids zonen groeiden voorspoedig op, en waren zeer geliefd bij de bevolking. Toen het tijd werd, dat de oude koning zijn troon m'o.st overgeven, kwam men tot da moeilijkheid, welke der belde tweelingzonen tot vorst zou worden uitverkor:n. Tenslotte kwam de koning tot de oplossing, dat degene zijner zonen, wien na zijn dood de rijkskleederen, namelijk de jas, broek en kceploek (hoed) het best zou passen, tot koning zou worden uitgeroepen. Toen het zoover kwam, viel het lot op C a 1- llfatolah (of kortweg Fatolah, die dus Ratce werd, terwijl zijn broeder Koemboel den titel van Sinoehoen verkreeg. Dit verdroot Sinoehoen Koemboel en deze besloot om zich geheel terug te trekken uit d 3 familie en zijn vriendenkring door zich in de eenzame bergstreken te vestigen. Met een paar getrouwe volgelingen verliet hij in den nacht stil zijne geboortestad en beklom verschillende bergen, zooals den Goenoeng Telemojo, den G.-Merbaboe en den G-Lawoe, en trok vervolgens via de Zuidkust naar den G.-Argopoero (Banjoewangi). In de eenzaamheid wijdde hij zich geheel aan den godsdienst en door zijn voortdurend vasten kreeg hij Kracht en Wijsheid. Men gaf hem den titel Klai (hoog-geestelijke). Rusteloos als hij was, trok hij ver. ver over de bergen Kawi, Pandan (Madloen), Liman (Ngandjoek) en Wilis, waarna hij tenslotte besloot zich te vestigen op den Goenoeng Soewa (nu: Wajang of Bajang Kaki geheeten). Alles was toen met bosch bedekt. Van het tegenwoordige Sawo uit trok de kluizenaar over de kali de bergen in. Aan de kali gekomen, moest hij zijn dorst lesschen, waarbij hij, zooals hij gewend was te doen, op zijn# kniëen rustende het water opzoog. (In het Javaansch: kokop). De rivier werd door zijne volgelingen daarom de Kali Kokop genoemd. Op den Wajang Kaki leefde hij in den grot, zijnde de beste schuilplaats tegen dieren, en daarin hield hij ook zijne topo's. Later kwamen beneden de grot zijn volgelingen wonen en werd deze vestigingsplaats een kleine dessa. De Kiai, die nu een grijsaard geworden was, woonde er nu temidden zijner volgelingen. Er waren kleine logeergelegenheden voor menschen, die van buiten kwamen- Vóór zijn dood gaf de Kiai te kennen, dat hij heelemaal op den top van den berg begraven wilde worden, zijnde de grootste eer, die zijne volgelingen hem konden bewijzen. Toen het zoover kwam, werd er geen draagbaar vervaardigd om den geliefden doode weg te dragen, het pad was te smal en te steil, zoodat slechts één persoon voorop kon gaan. Evenals men een kind begraaft, met den slendang, waarin het kind, schrijlings over de scHöuders, droeg men het lijk naar boven, waar men een graf in den rotsbodem had gegraven. De Goenoeng Toewa werd daarop omgedoopt in Wajang Kaki of Bajang Kaki. Naast zijn graf zijn naderhand nog een paar zijner trouwe volgelingen begraven. Jaarlijks, even voor de Poeasa aanbreekt, worden door de dessa's Ngindeng, Sawo en Ngadirodjo tot den huidigen dag slametans op den Wajang Kaki gegeven, terwijl de grot Goewo pertapan ook nog wel gebruikt wordt voor het vasten (topo), alhoewel vrij zeldzaam'\ Wij hebben hierbij het verhaal weergegeven, zooals de djoeroe koentji het wist te vertellen. Het verhaal is waard, om op sommige punten wat nader in te gaan en daarbij ook de beteekenij van het woord wajang (of bajang) dieper te behandelen. Een tweede artikel zal hieraan aandacht schenken. (Wordt vervolgd.)

TERJEMAHAN:

Legenda Madioemche kuno. Makam suci di Wajang Kaki. Legenda Sinoehoen Koemboel.

I. (Dari editor kami di Malang). Di bawah kepemimpinan kepala kehutanan Madioen, Ir. M. van Bottenbu, sebuah perjalanan dilakukan pada paruh pertama bulan Juli ke puncak Wajang Kaki, sebuah gunung setinggi 725 meter di sebelah barat dan berdekatan dengan kompleks Wilis di tenggara Madioen. Mereka didampingi oleh beberapa pejabat dari cabang pemerintahan lainnya; selain Dr. L. Adam, penduduk Madioen, ada juga beberapa pejabat BB lainnya, dari Dinas Irigasi, dll.

Kaki gunung dapat dicapai melalui Ponorogo dan Poeloeng. Dari sana, desa Goenoengtoekoel dapat dicapai dengan mobil.

Di titik ini, jalan setapak di hutan dimulai menuju Kali Ngadirodjo, tahap pertama pendakian. Namun, sebelum berangkat, beberapa formalitas harus diselesaikan, dan dengan itu, "hari" sebelumnya telah dimulai.

Di puncak Wajang Kaki terdapat makam suci Koemboel, yang sangat dihormati oleh penduduk setempat. Di bawahnya, di desa Gampeng, tinggal djoeroe koentji (penjaga kunci) makam. Jika Anda bermaksud mengunjungi makam suci tersebut, dupa harus dibakar di puncak sehari sebelumnya.

Pakaian para pengunjung makam suci di Wajang Kaki tunduk pada peraturan yang sama dengan para pendaki Lawoe ; oleh karena itu, warna hijau tidak diperbolehkan dalam keadaan apa pun, menurut adat kuno. Penduduk setempat sangat ketat mengenai hal ini sehingga ketika, selama kunjungan para pejabat B.8 ke puncak G. Lawoe, seorang asisten wedono yang hadir dalam kelompok tersebut membawa sebuah buku kecil tentang Lawoe dengan sampul hijau untuk orientasi, buku kecil tersebut harus ditinggalkan di desa.

Untungnya, warna hijau khaki pudar pada pakaian dinas beberapa pejabat masih bisa dipertimbangkan untuk masuk ke Gunung Suci.

Setelah dupa dibakar dengan benar dan warna hijau telah sepenuhnya hilang, perjalanan ke tempat peristirahatan tertinggi, di mana pendakian lereng terakhir menuju puncak dimulai, dapat dimulai. Tempat peristirahatan ini juga berfungsi sebagai semacam pos karantina bagi pengunjung; tongkat pendakian dan tongkat jalan harus diserahkan dan ditinggalkan di sana, dan petugas polisi lapangan juga harus menitipkan klewang-nya dan polisi hutan harus menyimpan revolver mereka, karena bahkan bupati pun harus mendaki lereng terakhir menuju makam suci tanpa tongkat.

Bagian atas Wajang Kaki, tempat makam suci itu berada.

Rute tersebut.

Mengikuti jalur dinas kehutanan dari Goenoengtoekoel, rombongan akhirnya tiba di Kali Ngadirodjo, sebuah sungai dalam dengan air terjun besar yang mengalir deras. Kehati-hatian adalah hal yang utama di sini, dan oleh karena itu sebagian besar lebih memilih untuk diangkut menyeberangi sungai oleh penduduk desa yang berpengalaman menggunakan tandu (palanquin).

Di sisi lain terletak desa Bendo, dari sanalah pendakian dilakukan menuju tempat peristirahatan terakhir di puncak. Akhirnya, makam-makam suci di puncak pun tercapai, yaitu Passarian Sunan Koemboel (kata "passarian" berasal dari istilah "passer").

Wajang Kaki merupakan kompleks pegunungan tersendiri, dengan beberapa puncak dan satu puncak runcing berdinding tegak lurus, yang berisi sebuah gua di ketinggian 10 meter. Gua ini hanya dapat diakses melalui tangga yang tinggi.

Gua itu disebut Goewa pertapan (tapa = puasa) dan di sanalah pertapa suci itu mengasingkan diri.

Di kaki gua ini, dulunya terdapat sebuah kampung kecil; setelah kematian Sunan Koemboel, desa ini dibubarkan, dan penduduknya pindah ke tempat lain, di mana mereka secara bertahap menyebar di antara penduduk desa di Gampeng. Namun, bukti bahwa desa memang pernah ada di bawah lereng gunung yang curam, di bawah gua, masih dapat ditemukan. Pagar tanaman Kemlandingan, yang dulunya memisahkan teras-teras tersebut, masih dapat ditemukan. Berbagai spesies pohon juga telah ditemukan yang tidak tumbuh di alam liar dan oleh karena itu pasti ditanam oleh penduduk.

Legenda Makam Suci.

Dari mulut penjaga Makam Suci tercatatlah legenda tersebut, yang terjemahannya adalah sebagai berikut:

"Pada masa pemerintahan Mataram, istri raja melahirkan anak kembar, keduanya laki-laki, yang diberi nama Ca'ilat o lah dan Ko'rabo'i. Putra-putra mereka tumbuh dengan makmur dan sangat dicintai oleh rakyat. Ketika tiba saatnya raja tua turun takhta, timbul kesulitan mengenai siapa di antara kedua putra kembar itu yang akan dipilih sebagai raja. Akhirnya, raja menemukan solusi bahwa salah satu putranya yang paling cocok mengenakan pakaian kenegaraan setelah kematiannya—yaitu, jaket, celana, dan kceplok (topi)—akan dinobatkan sebagai raja. Ketika hal ini terjadi, undian jatuh pada Ca'ilat o lah (atau Fatolah), yang kemudian menjadi Ratce, sementara saudaranya Koemboel menerima gelar Sinoehoen. Hal ini membuat Sinoehoen Koemboel tidak senang, dan ia memutuskan untuk sepenuhnya menarik diri dari keluarganya dan lingkaran pertemanannya dengan menetap di daerah pegunungan terpencil . Dengan beberapa pengikut setia, ia diam-diam meninggalkan kampung halamannya di malam hari dan mendaki berbagai gunung , seperti Goenoeng Telemojo, G.-Merbaboe, dan G.-Lawoe, kemudian melakukan perjalanan melalui pantai selatan ke G.-Argopoero (Banjoewangi). Dalam kesendirian, ia sepenuhnya mengabdikan diri pada agama, dan melalui puasa yang terus-menerus, ia memperoleh kekuatan dan kebijaksanaan. Ia diberi gelar Klai (pendeta tinggi). Karena sifatnya yang gelisah, ia berkelana jauh melintasi pegunungan dan ke Kawi, Pandan (Madloen), Liman (Ngandjoek), dan Wilis, setelah itu ia akhirnya memutuskan untuk menetap di Goenoeng Soewa (sekarang disebut Wajang atau Bajang Kaki). Saat itu semuanya tertutup hutan. Dari Sawo saat ini, pertapa itu melakukan perjalanan melintasi gunung Kali dan masuk ke dalamnya. Sesampainya di Kali, ia harus memuaskan dahaganya, seperti yang biasa dilakukannya, dengan berlutut dan menghisap air. (Dalam bahasa Jawa: kokop). Oleh karena itu, sungai itu disebut Kali Kokop oleh para pengikutnya. Di Wajang Kaki, ia tinggal di gua, yang merupakan Tempat itu merupakan tempat berlindung terbaik dari binatang buas, dan di sana pula ia menyimpan toposnya. Kemudian, para pengikutnya datang dan tinggal di bawah gua, dan pemukiman ini menjadi sebuah desa kecil. Kiai, yang kini sudah tua, tinggal di sana bersama para pengikutnya. Terdapat penginapan kecil untuk orang-orang yang datang dari luar. Sebelum meninggal, Kiai menyatakan bahwa ia pernah tinggal tepat di puncak gunung .Ia ingin dimakamkan, sebagai penghormatan terbesar yang dapat diberikan para pengikutnya kepadanya. Ketika saatnya tiba, tidak ada tandu yang dibuat untuk membawa jenazah yang dicintai; jalannya terlalu sempit dan curam, sehingga hanya satu orang yang bisa berjalan duluan. Seperti orang menguburkan seorang anak, dengan slendang, di mana anak itu digendong di pundak mereka, mereka membawa jenazah itu mendaki bukit ke tempat kuburan telah digali di batu. Goenoeng Toewa kemudian berganti nama menjadi Wajang Kaki atau Bajang Kaki. Beberapa pengikut setianya kemudian dimakamkan di samping makamnya. Setiap tahun, tepat sebelum Poeasa (Poeasa) tiba, desa-desa Ngindeng, Sawo, dan Ngadirodjo masih melakukan slametan (pemukulan) pada Wajang Kaki hingga hari ini. Gua Goewo pertapan juga kadang-kadang digunakan untuk berpuasa (topo), meskipun cukup jarang. Kami telah mereproduksi cerita di sini seperti yang diceritakan oleh djoeroe koentji. Kisah ini layak dikaji lebih detail, termasuk makna kata wajang (atau bajang) secara lebih rinci. Artikel kedua akan membahas hal ini. (Bersambung.)

Link Koran: Soerabaijasch handelsblad (03-08-1938)


Posting Komentar untuk "Legenda Makam Suci dan Sinoehoen Koemboel"