Lompat ke konten Lompat ke sidebar Lompat ke footer

Sejarah “Kawah” Danau Sarangan dan Legenda Gunung Lawu

delpher.nl

Dahulu danau Sarangan diketahui adalah sebuah kawah yang berasap. Hal itu diungkapkan dalam koran Soerabaijasch handelsblad (04-08-1937). Di sini juga dijelaskan tentang Legenda Gunung Lawu.

Berikut ini adalah narasi dan terjemahannya:

De geschiedenis van het meer van Sarangan Vroeger een rookende krater Waar eens Njai Djaliloeng, de vrouwelijke watergeest, heerschte Een legende van den Lawoe

111 (Slot). (Van onzen redacteur'). Wie thans aan het meer van Sarangan zit, de kano's ziet spelevaren en het geplas en gelach van zwemsters in coauette badcostuums hoort, zal moeilijk op de gedachte van een vergelijking komen van dit drukke en gezellige vacantie-oord met de Zandzee en haar doodsche maar machtige aanblik. Toch lag ook hier eens een grauwe zandige vlakte met kale rotswanden en rookende kraterpunten waar nu het spiegelende water en de donkere schaduwrand van bosch het door de lucht weerkaatste avondrood nog lang vasthoudt en stemmingen van schoonheid en weemoed schept als het rumoer rond het water tot diepe rust verstild is.

Het meer is ook thans niet altijd zoo liefelijk zoet als het zich voordoet aan de vacantiegangers- Als de hotels maar een enkelen gast hebben, omdat de westmoessontijd den berbergwanden, is een andere uitleg van het woord: „een plaats om te vermijden".

Dit was zij stellig, ook na den tijd van werking van den krater toen de zandvlakte uit bron, regenval en waterafvloeiïng van de bergwanden een meer was geworden, dat eenige malen doorbrak en de bebouwde valleien verwoestende tot doodendalen maakte. Het gezag van Njai Djaliloeng, de vrouwelijke watergeest en dienares van Njai Loro Kidoel, de heerscheres van het rijk Mantjingan in de Zuidzee, welke nog jaarlijks levende offers van de bevolking aan de zuidkust eischt is aL lang vergeten doordat reeds honderden jaren het kratermeer geen kwaad meer heeft gedaan en de landbouwer' op de benedenhellingen geen gevaar en vrees meer kent.

Njai DjaÜloeng woonde op het eilandje dicht bij den westelijken oever van het meer van Sarangan, dat naar haar genoemd is. Alleen de door enkelen nog gekende overlevering en een bij de gamelang gezongen liedje van Njai Loro Kldoel en haar mannelijke en vrouwelijke watergeesten houden de herinnering aan haar vast.

Wanneer de hoofdkraterpijp van een vulkaan verstopt is, zoeken de gassen en gesmolten steenmassa's soms naar de zijkanten een uitweg. Dan ontstaan op den buitenmantel van een berg „bijkraters". In vele gevallen verhoogen deze zich tot een afzonderlijken kegel, zooals ook de Lawoe er verscheidene heeft. De Goenoeng Sari, de Tcegel, Warak en Anah zijn zulke kegels.

De bijkrater, welke het meer van Sarangan werd, deed het andersom. De eruptie was een kom In den bergwand, welke het water verder uitsleep.

Er bestaat natuurlijk een legende van dit meer. Het is een verhaal van Kjal Pasir en Njai Pasir, een personificatie van de werkende natuurkrachten, dateerende uit den tijd der kratervorming. De officieele naam van het meer van Sarangan ls Telogo Pasir — het zandmeer. Uit de legende heeft de heer Altona afgeleid, dat deze krater twee eruptiepunten moet hebben gehad, hetgeen hij nagegaan heeft door afpelling van het meer. Do bodem, welke nagenoeg vlak is, stijgt ver voorbij het midden, gemeten van den oostkant, plotseling en zeer steil acht meter, waarna een Inzinking volgt. Er loopt dus een rug onder het water en deze verbindt het westpunt van het eiland met den tegenover liggenden oever.

Ook do zuidzijde van het meer wordt door een rug, welke bij laag water zelfs begaanbaar is, met den kraterwal verbonden. Het grootste oude kratergat, naar Javaansch gebruik voorgesteld als de mannelijke vuur- en stoomvormer, dus de persoon Kjai Pasir, omvat de groote ruimte benoorden het eiland. De kleinste, vrouwelijke krater omsluit den zuidwest-hoek van het meer. Het eiland is een bodemverheffing op de gemeenschappelijke rand van beide eruptiepunten.

Een andere bevestiging dan dit onderzoek geeft de Pararaton, het reeds genoemde oud-Javaansche geschrift over de peschlcidenls gedurende de rijken van Singosarl en Madjapahit. dat in de kroniek van het Jaar 1311 ?aka over een eruptie vertelt, dat „twee vuren uit één hand" kwamen.

Terwijl de watergeest NJal Djallloeng practlsch vergeten is, wordt de vuurgeest Kjal Pasir nog elk Jaar geëerd. ledere vacantieganger op Sarangan kent natuurlijk het mef bamboe ompaggerde stukje aan het meer, links van het houten overloopje, dat bij de vei binding naar den hoofdweg ligt. Men ziet daar oen steen met wat asch en altijd eenige bloemblaadjes. Hier wordt iaan Kjai Pasir geofferd. De steen, 'staat in zóó hooge eere, dat toen hij ten behoeve van irrigatiewerkzaamheden verplaatst moest worden — hij lag vroeger lager — dit plechtstatig geschiedde. De jaarlijksche sêdêkah dessa wordt ook hier gehouden. Voor den offermaaltijd worden de ingrediënten onbereid meegebracht. Geiten en kippen worden ter plaatse geslacht en de spijzen toebereid, omdat naar het geloof der bevolking da geest Kjai Pasir alleen de innerlijke essence tot zich neemt. Als de bevolking na het offer zelf de goelee kambing en de saté ajam plus rijst, sajoerans en vruchten consumeert, hebben de spijzen dus geen smaalc en geen geur meer, wat echter bij de sterkste suggestie door den eter niet wordt waargenomen- Toch zal hij het zoo vertellen, daar gedachte en woord in elk geval vol eerbied jegens den geest moeten zijn.

Van de erupties en lahars, welke de Lawoe en zijn meren in den loop der eeuwen over het land aan zijn voet uitgestort hebben, liggen aan den oostelijken kant de onvernietigbare overblijfselen en sporen tot voorbij Magetan. De akkers zijn op vele plaatsen als het ware bezaaid met steenen, waarvan de bevolking overigens een nuttig gebruik gemaakt heeft door den aanleg van terrassen, welke den vruchtbaren vulkanischen grond beschermen tegen ofspoeling. Onvernietigbaar zijn die sporen toch eigenlijk ook niet, want de steenen worden voor het wegdek versplinterd en ingewalst. Twee rampen teisterden kort na elkaar de streek, waarvan de overstrooming in 1450 van het meer van Sarangan voor de bevolking even erg moet zijn geweest als de eruptie van 1442, welke den berg in het zuiden spleet. De overleveringen verhalen, dat het geheele benedengebied tot Magetan door de lahar van 1450 verwoest werd. De Pararaton maakt bij het jaartal 1373 caka van de gebeurtenis eveneens melding en daar volgens die kroniek omtrent dien tijd zware aardbevingen plaats hadden, is de veronderstelling, dat van den westelijken stellen oever groote gedeelten zijn losgeraakt en in het meer afgegleden. Zooals later bij drooglegging van het meer voor bouw van de sluis is gebleken, had de oever een zwak punt, een met los materiaal, zand en steenen gevulde oude spleet aan den oostelijken kant, waar nu het water door een leiding overloopt naar het als wadoek dienende meer van Ngerong, de Telogo Woeroeng, het „mislukte meer". Op dat zwakke punt brak het meer van Sarangan door, waarna een enorme massa water, steenen en zand zich met een wegens de zware hellingen geweldige en toenemende vaart het dal en stroomgebied van de kail Gandong stortte, den loop der rivier volgende tot Magetan, waar de lahar bij een scherpe bocht in het westen van die stad de bedding verliet en recht oostelijk aanstormde op een heuveltje.

De vluchtende duizenden, zich op deze verhooging veilig wanende, stonden in grcot aantal op het heuveltje samengepakt, doch de lahar sloeg er over en zweepte allen weg. De geschiedenis van den Lawoe is voortgegaan en daartoe behoort, dat er tijdens het cultuurstelsel van den Bosch veel koffie op de hellingen stond, dat, er een pasanggrahan kwam voor do opnemers van den koffie-oogst en dat bij het uitbreken van den grooten oorlog een Duitsch schip bij Banjojwangl in het territoriaal gebied vluchtte, op welk schip een jonge stuurman zat, de heer Vick, die samen met zijn echtgenoote, wier te Magetan wonende moeder een stukje grond aan het meer van Sarangan had, het zeer groote complex van het Grand Hotel in langzamen en volgehouden ont- Einningsarbeld heeft opgebouwd. Dit hotel ontstond uit een warong met een primitief huisje, later uitgebreid met een logeerkamer, weer later met meer kamers en een eetzaaltje, dat de eerste gasten de kajuit noemden. Thans zijn er acht hotels te Sarangan en tientallen woonhuizen^

Sarangan, 4500 voet boven zee.

TERJEMAHAN:

Sejarah Danau Sarangan: Dahulu kawah yang berasap, tempat Njai Djaliloeng, roh air perempuan, pernah berkuasa. Sebuah legenda tentang Lawoe.

111 (Selesai). (Dari catatan editor kami). Siapa pun yang duduk di tepi Danau Sarangan hari ini, menyaksikan perahu-perahu bermain dan mendengar percikan air serta tawa para perenang dengan pakaian renang coauette mereka, akan sulit membayangkan membandingkan resor liburan yang ramai dan ramah ini dengan Laut Pasir dan penampilannya yang sunyi namun perkasa. Namun di sini juga, dulunya terbentang dataran berpasir abu-abu dengan dinding batu yang gundul dan kawah yang berasap, di mana sekarang air yang terpantul dan pinggiran hutan yang gelap dan teduh mempertahankan cahaya senja yang terpantul di langit, menciptakan suasana keindahan dan melankolis saat keramaian di sekitar air mereda menjadi keheningan yang dalam.

Bahkan sekarang pun danau itu tidak selalu seindah yang terlihat oleh para wisatawan - Saat hotel-hotel hanya memiliki sedikit tamu, karena musim monsun barat telah berakhir.dinding gunung, penjelasan lain dari kata tersebut adalah: "tempat yang harus dihindari."

Ia memang demikian, bahkan setelah aktivitas kawah berakhir, ketika dataran berpasir, akibat mata air, curah hujan, dan limpasan dari lereng gunung , telah menjadi danau. Danau ini beberapa kali jebol, secara dahsyat mengubah lembah-lembah pertanian menjadi lembah kematian. Kekuasaan Njai Djaliloeng, roh air perempuan dan pelayan Njai Loro Kidoel, penguasa kerajaan Mantjingan di Laut Selatan, yang masih menuntut pengorbanan hidup tahunan dari penduduk pantai selatan, telah lama dilupakan, karena danau kawah tersebut tidak menimbulkan bahaya selama ratusan tahun, dan para petani di lereng bawah tidak lagi mengenal bahaya atau rasa takut.

Njai DjaÜloeng tinggal di pulau kecil dekat pantai barat Danau Sarangan, yang dinamai menurut namanya. Hanya tradisi yang masih diketahui oleh segelintir orang dan sebuah lagu yang dinyanyikan di gamelang tentang Njai Loro Kldoel dan roh air laki-laki dan perempuannya yang melestarikan ingatannya.

Ketika lubang kawah utama gunung berapi tersumbat, gas dan batuan cair terkadang mencari jalan keluar ke sisi-sisi kawah. Kemudian, di mantel luar gunung , terbentuk "kawah sekunder". Dalam banyak kasus, kawah-kawah ini menjulang menjadi kerucut terpisah, seperti yang dimiliki Lawoe . Gunung Sari, Tcegel, Warak, dan Anah adalah contoh kerucut tersebut.

Kawah sekunder, yang kemudian menjadi Danau Sarangan, justru menghasilkan efek sebaliknya. Letusan tersebut menciptakan cekungan di lereng gunung , yang selanjutnya mengeringkan air.

Tentu saja, ada legenda tentang danau ini. Ini adalah kisah tentang Kjal Pasir dan Njai Pasir, personifikasi kekuatan alam yang bekerja, yang berasal dari zaman pembentukan kawah. Nama resmi Danau Sarangan adalah Telogo Pasir—danau pasir. Dari legenda tersebut, Bapak Altona menyimpulkan bahwa kawah ini pasti memiliki dua titik erupsi, yang ia verifikasi dengan mengupas lapisan danau. Dasar danau, yang hampir datar, tiba-tiba naik sangat curam sejauh delapan meter di luar pusat, diukur dari tepi timur, setelah itu diikuti oleh sebuah cekungan. Dengan demikian, sebuah punggungan membentang di bawah air, menghubungkan ujung barat pulau dengan pantai seberang.

Sisi selatan danau juga terhubung ke dinding kawah oleh sebuah punggung bukit, yang bahkan dapat dilewati saat air surut. Lubang kawah tua terbesar, yang dalam adat Jawa diwakili oleh api dan pembangkit uap laki-laki, sehingga disebut Kjai Pasir, meliputi ruang besar di sebelah utara pulau. Kawah yang lebih kecil, yang melambangkan perempuan, meliputi sudut barat daya danau. Pulau ini merupakan permukaan yang terangkat di tepi yang sama dari kedua titik erupsi tersebut.

Konfirmasi lebih lanjut dari penelitian ini diberikan oleh Pararaton, teks Jawa kuno yang disebutkan sebelumnya tentang Peschicidenls pada masa kerajaan Singosarl dan Majapahit. Dalam kroniknya pada tahun 1311 Šaka, teks tersebut menceritakan sebuah letusan di mana "dua api keluar dari satu tangan."

Meskipun roh air Njal Djallloeng hampir terlupakan, roh api Kjal Pasir masih dihormati setiap tahun. Setiap wisatawan di Sarangan, tentu saja, mengetahui bagian danau yang ditutupi bambu, di sebelah kiri jalan setapak kayu yang terletak di pintu masuk jalan utama. Di sana Anda melihat sebuah batu dengan sedikit abu dan selalu ada beberapa kelopak bunga. Di sinilah persembahan diberikan kepada Kjal Pasir. Batu itu sangat dihormati sehingga ketika harus dipindahkan untuk pekerjaan irigasi—dahulu letaknya lebih rendah—hal ini dilakukan dengan upacara besar. Sêdêkah dessa tahunan juga diadakan di sini. Bahan-bahan untuk makanan kurban dibawa dalam keadaan mentah. Kambing dan ayam disembelih di tempat dan makanan disiapkan, karena menurut kepercayaan setempat, roh Kjal Pasir hanya menyerap esensi bagian dalam. Ketika orang-orang sendiri mengonsumsi goelee kambing dan saté ajam ditambah nasi, sajoerans dan buah-buahan setelah penyembelihan, makanan itu tidak lagi memiliki rasa atau aroma, yang, bagaimanapun, tidak dirasakan oleh orang yang memakannya bahkan dengan sugesti yang paling kuat sekalipun. Namun ia akan menceritakannya seperti ini, karena pikiran dan ucapan dalam hal apa pun harus penuh dengan penghormatan terhadap roh.

Dari letusan dan lahar yang telah dicurahkan oleh Lawoe dan danau-danau di sekitarnya ke daratan di kaki gunung selama berabad-abad, sisa-sisa dan jejak yang tak tergoyahkan terletak di sisi timur, membentang hingga melampaui Magetan. Di banyak tempat, ladang-ladang dipenuhi batu, yang kebetulan dimanfaatkan dengan baik oleh penduduk dengan membangun teras-teras yang melindungi tanah vulkanik yang subur dari erosi. Jejak-jejak ini sebenarnya juga tidak sepenuhnya tak tergoyahkan, karena batu-batu tersebut pecah dan berguling ke permukaan jalan. Dua bencana melanda wilayah tersebut secara beruntun, di mana banjir Danau Sarangan pada tahun 1450 pastilah sama dahsyatnya bagi penduduk seperti letusan tahun 1442, yang membelah gunung di selatan. Tradisi menyebutkan bahwa seluruh daerah bawah hingga Magetan hancur oleh lahar tahun 1450. Pararaton juga menyebutkan peristiwa pada tahun 1373, dan karena, menurut catatan sejarah tersebut, gempa bumi hebat terjadi sekitar waktu itu, diasumsikan bahwa sebagian besar tepi barat terlepas dan longsor ke danau. Seperti yang kemudian terungkap selama pengeringan danau untuk pembangunan bendungan, tepi danau memiliki titik lemah: celah tua yang dipenuhi material lepas, pasir, dan batu di sisi timur, tempat air sekarang meluap melalui saluran ke Danau Ngerong, Telogo Woeroeng, "danau yang gagal," yang berfungsi sebagai wadoek (waduk). Di titik lemah itu, Danau Sarangan jebol, setelah itu sejumlah besar air, batu, dan pasir mengalir deras menuruni lembah dan cekungan Sungai Kail Gandong dengan kecepatan yang luar biasa dan terus meningkat karena lereng yang curam, mengikuti aliran sungai ke Magetan, di mana lahar meninggalkan dasarnya di tikungan tajam di sebelah barat kota itu dan mengalir deras ke timur menuju sebuah bukit kecil.

Ribuan orang yang mengungsi, percaya diri aman di bukit ini, berkerumun dalam jumlah besar di atas bukit, tetapi lahar meluap dan menyapu mereka semua. Sejarah Lawoe terus berlanjut, dan termasuk fakta bahwa selama sistem pertanian 's-Hertogenbosch, terdapat banyak kopi di lereng bukit, bahwa sebuah pasanggrahan didirikan untuk para pemanen kopi, dan bahwa pada saat pecahnya Perang Dunia I, sebuah kapal Jerman melarikan diri ke wilayah teritorial dekat Banjojwangl. Di atas kapal ini terdapat seorang pilot muda, Tuan Vick, yang bersama istrinya, yang ibunya tinggal di Magetan dan memiliki sebidang tanah di Danau Sarangan, membangun kompleks Grand Hotel yang sangat besar melalui pengembangan yang lambat dan berkelanjutan. Hotel ini berawal dari sebuah warung dengan rumah sederhana, kemudian diperluas dengan kamar tamu, dan kemudian dengan lebih banyak kamar dan ruang makan kecil, yang oleh tamu pertama disebut kabin. Saat ini terdapat delapan hotel di Sarangan dan puluhan rumah tinggal.

Sarangan, 4500 kaki di atas permukaan laut.

Link Koran: Soerabaijasch handelsblad (04-08-1937)

Posting Komentar untuk "Sejarah “Kawah” Danau Sarangan dan Legenda Gunung Lawu"